Naar de fotograaf in Amsterdam. De eerste fotoateliers tussen 1870 en 1914

Presentatie en wandeling

In de winkelstraten van Amsterdam vestigden zich vanaf 1870 talloze fotografen die zich wierpen op de portretfotografie. Met balgcamera’s en glasnegatieven maakten zij duizenden cartes de visite van ca. 6 bij 9 cm, het Facebook van die tijd. De bekendste fotografen en fotoateliers van de Kalverstraat, het Spui en de Nieuwendijk en hun werkwijze worden behandeld. We zien een aantal zeer oude foto’s uit eigen collectie en een antiek fotoalbum.
Vanaf 1870 nam fotografie wereldwijd een grote vlucht omdat de kwaliteit van het afdrukken op papier verbeterde. De komst van elektrisch licht in de winkelstraten droeg hier zeker aan bij. Naar de fotograaf ging allereerst de elite. Lodewijk van Deijssel liet in 1882 vier foto’s van hem maken. Tussendoor, als een nieuwe plaat moest worden geprepareerd, liep hij naar huis op de Nieuwezijds Voorburgwal om een ander kostuum aan te trekken.
De bezoekers van fotostudio’s waren in toenemende mate gewone burgers en vaker vrouwen dan mannen. Actrices, zangers en toneelspelers uit de theatertjes aan de Nes vroegen om portretten om zich te presenteren aan publiek en opdrachtgevers. Rond 1900 kostte een fotovisitekaartje ongeveer 20 cent.
Na de presentatie van een uur start een wandeling langs adressen van voormalige fotoateliers, die helaas alle verdwenen zijn. Behalve het nog bestaande pand van Albert Greiner dat in volle glorie te aanschouwen is. Iedere deelnemer ontvangt ter compensatie na afloop een afdruk van een artikel over het onderwerp.

Duur: Presentatie en aansluitende wandeling 3½ uur

Organisatie: afdeling West.