Herberg 18e eeuw
Herberg 18e eeuw
“Ik ben te Amsterdam, en wil geen dagelijkschen kost eten”, aldus een Drentenaar die in 1843 gerstsoep, gestoofde paardenbloemen en gevulde snoek at bij een Duitse restaurateur in de Kalverstraat. Ver vóór de opkomst van het moderne restaurantwezen gold Amsterdam al als gastronomisch centrum, waar voor iedere beurs een fatsoenlijke maaltijd te krijgen was. In eenvoudige herbergen aten burgers en reizigers haring, kaas en roggebrood, terwijl in luxe logementen rijke stadgenoten en bezoekers pasteien, gebraden vogels, oesters en witbrood wegspoelden met prijzige geïmporteerde wijnen. De ontwikkeling van deze ‘uit eten cultuur’ hangt sterk samen met de migratiegeschiedenis: Fransen, Engelsen, Duitsers en Italianen introduceerden nieuwe ingrediënten, kooktechnieken, gerechten en restaurantconcepten. Maarten Hell bespreekt hun noviteiten tegen de achtergrond van de bredere traditie van buitenshuis eten. Daarbij is ook ruimte voor eenvoudigere kost, zoals snacks van gaarkeukenhouder Jeremias, paling en punch bij nachthuishouder Toontje, ‘blixemslekkere’ biefstuk in table d’hôtes en ranzige botergerechten bij Nieuw Malta op de Nes.
Na afloop verkrijgbaar het boek Uit eten in Amsterdam: 4 eeuwen culinaire cultuurgeschiedenis.
Organisatie: afdeling Oost
Tram 19 en de bussen 65, 240, 320, 322 en 327.
€ 3,90 per uur tot 21 uur, onder voorbehoud van wijziging
U kunt zich aanmelden voor de digitale nieuwsbrief, druk op onderstaande knop.
© Vereniging Ons Amsterdam